Op de historische slachthuissite in Antwerpen wordt een nieuwe stadswijk ontwikkeld die inzet op samenleven, openheid en architecturale samenhang. Het omvangrijke perceel wordt ingevuld met een langgerekt bouwblok, dat zorgvuldig wordt opgedeeld in tien individuele volumes. Elk van deze eenheden maakt deel uit van een herkenbare architecturale familie: een reeks gebouwen die in hun vormentaal, materialiteit en ritmiek op elkaar afgestemd zijn. Door hun aaneengesloten opstelling ontstaat er een besloten perimeter die een royale, collectieve binnentuin omsluit.
Op het gelijkvloers zorgen royale koetspoorten niet alleen voor visuele doorzichten naar het groene binnengebied, maar ook voor genereuze toegangen tot de gebouwen zelf. Aan de tuinzijde verbinden openluchtpasserelles de wooneenheden. Deze ruime loopbruggen vormen meer dan een circulatie-as: ze functioneren tegelijk als ontmoetingsruimte, collectief terras en levendige overgangszone tussen publiek en privaat.